4.1 Uiteenzetting financiële positie

4.1.3 Stelposten en Algemene dekkingsmiddelen

 4.1.3 Stelposten en Algemene dekkingsmiddelen

Toelichting Stelposten

Stelposten

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Onvoorzien

0

40

1.800

1.800

1.800

1.800

Loon- en prijsontwikkeling

0

0

835

5.010

9.187

13.365

Tabel, Stelposten

Onvoorzien
De stelpost onvoorzien is structureel opgehoogd met € 1 mln. naar een totaalbedrag van € 1,8 mln. per jaar.

Loon- en prijsontwikkeling
De stelpost loon- en prijsontwikkeling bedraagt in de Kadernota 2020-2023 € 3,275 mln. in 2020. Zoals aangegeven in de Kadernota 2020-2023 is in deze begroting prijscompensatie toegekend indien er sprake is van contracten/afspraken waarin indexeringsafspraken zijn opgenomen die nagekomen moeten worden. Indien er geen indexeringspercentage is vermeld, is het percentage voor overheidsconsumptie uit de prognose CPB CEP 2019 gehanteerd. Voor de begroting 2020 is dat percentage 1,5%. Dit is ook het percentage wat is gebruikt voor het toekennen van de loon- en prijscompensatie over de vastgeklikte voormalige decentralisatie uitkering verkeer en vervoer.
De prijscompensatie die is toegekend aan de verschillende programma's in deze begroting bedraagt € 2,440 mln. per jaar.

Toelichting Algemene dekkingsmiddelen

Algemene dekkingsmiddelen

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Mutaties reserves algemene middelen

-9.016

-2.102

6.377

-32.176

-5.232

8.355

Saldo treasury

-2.406

-2.654

-59

-57

-57

-57

Dividend

-1.165

-1.200

-400

-400

-600

-600

Uitkering provinciefonds

-104.685

-119.393

-220.492

-224.660

-230.670

-238.237

Opcenten motorrijtuigenbelasting

-122.385

-124.502

-128.026

-130.448

-132.544

-134.656

Overigen

200

1.100

8.370

7.958

7.915

7.924

Saldo kostenplaatsen

-19

0

0

0

0

0

Tabel, Algemene dekkingsmiddelen

Saldo treasury
Het Saldo treasury is niet gewijzigd ten opzichte van de Kadernota 2020-2023 en bedraagt € 59.000 in 2020.

Dividend

Conform de Kadernota 2020-2023 bedraagt het dividend € 400.000 in 2020.

Uitkering provinciefonds
De Begroting 2020 is gebaseerd op de meicirculaire provinciefonds 2019. Bij de behandeling van de Kadernota 2020-2023 zijn Provincie Staten hierover geïnformeerd middels een aparte Statenbrief "Uitkomsten meicirculaire provinciefonds 2019" (PS2019PS19-04). In de meicirculaire 2019 is een zwaarwegend advies opgenomen van het Ministerie van BZK met betrekking tot het ramen van de onbenutte ruimte onder het plafond BCF. Vanuit het voorzichtigheidsprincipe wordt geadviseerd een raming op te nemen die maximaal gebaseerd is op de meest recente, gerealiseerde onbenutte ruimte onder het plafond BCF. Voor de meicirculaire 2019 is dat de realisatie over 2018. Die realisatie vormt daarmee het uitgangspunt voor de door de provincie op te nemen ruimte onder het plafond BCF voor het begrotingsjaar 2020. Deze uitkomst wordt vervolgens constant gehouden c.q. vlak doorgetrokken in de meerjarenraming 2021-2023.
Bovenstaande betekent dat het eerder in de Kadernota 2020-2023 opgenomen bedrag, gebaseerd op een eigen raming, bijgesteld dient te worden. Een dergelijke raming is door het ontbreken van benodigde informatie in de circulaires vanuit het Rijk niet langer mogelijk en ook niet wenselijk. Deze bijstelling is verwerkt in de nu voorliggende begroting.

Vijfheerenlanden
De kosten als gevolg van opname van de gemeente Vijfheerenlanden in de provincie Utrecht voor 2020 e.v. zijn in deze begroting nog niet vertaald naar de programma’s. De reden is dat de concept overeenkomst “Financiële afwikkeling provinciale rechten en verplichtingen bij de herindeling Vijfheerenlanden” nog niet definitief is vastgesteld. De vertraging van de definitieve afronding vindt zijn oorzaak in het late aantreden van een nieuw college van GS in de provincie Zuid-Holland. De verwachte extra kosten ten opzichte van de compensatie uit het Provinciefonds en uit de opcenten motorrijtuigenbelasting zijn om die reden in één verdichte regel opgenomen onder de Algemene middelen van de begroting. Zodra de uiteindelijke financiële verrekening door de Staten van Zuid-Holland en uw Staten is goedgekeurd, worden de budgetten per programma via een begrotingswijziging toegevoegd en verrekend met de verdichte stelpost.

Opcenten motorrijtuigenbelasting
De opcenten motorrijtuigenbelasting worden vanaf 2020 jaarlijks geïndexeerd met het CBS prijsindexatiecijfer. Voor 2020 is dit 1,4%.
Voor een nadere toelichting verwijzen wij u naar het onderdeel 'Opcenten motorrijtuigenbelasting' in de paragraaf 'Provinciale belastingen en heffingen'.

Overigen
De post overigen bedraagt conform de Kadernota 2020-2023 € 4,629 mln. in 2020, waarvan € 4,429 mln. betrekking heeft op Vijfheerenlanden. De resterende € 0,2 mln. betreft de bijdrage van de provincie Utrecht in de financiële problematiek van de provincie Zeeland. In 2020 wordt de laatste bijdrage overgemaakt. Dit betreft een effectuering van het advies van de tijdelijke commissie Jansen, zoals ook is toegelicht bij de Kadernota 2019-2022.

ga terug